NL: falsificeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gefalsificeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik falsificeer jij falsificeert hij falsificeert wij falsificeren jullie falsificeren zij falsificeren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefalsificeerd jij hebt gefalsificeerd hij heeft gefalsificeerd wij hebben gefalsificeerd jullie hebben gefalsificeerd zij hebben gefalsificeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik falsificeerde jij falsificeerde hij falsificeerde wij falsificeerden jullie falsificeerden zij falsificeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefalsificeerd jij had gefalsificeerd hij had gefalsificeerd wij hadden gefalsificeerd jullie hadden gefalsificeerd zij hadden gefalsificeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal falsificeren jij zult falsificeren hij zal falsificeren wij zullen falsificeren jullie zullen falsificeren zij zullen falsificeren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefalsificeerd hebben jij zult gefalsificeerd hebben hij zal gefalsificeerd hebben wij zullen gefalsificeerd hebben jullie zullen gefalsificeerd hebben zij zullen gefalsificeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou falsificeren jij zou falsificeren hij zou falsificeren wij zouden falsificeren jullie zouden falsificeren zij zouden falsificeren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefalsificeerd hebben jij zou gefalsificeerd hebben hij zou gefalsificeerd hebben wij zouden gefalsificeerd hebben jullie zouden gefalsificeerd hebben zij zouden gefalsificeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
falsificeer
|
Aanvoegende wijs |
falsificere |