1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. factor

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to factor    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
factoring

Present simple (ott)
I factor
you factor
he factors
we factor
you factor
they factor

Present perfect (vtt)
I have factored
you have factored
he has factored
we have factored
you have factored
they have factored

Past Simple (ovt)
I factored
you factored
he factored
we factored
you factored
they factored

Past perfect (vvt)
I had factored
you had factored
he had factored
we had factored
you had factored
they had factored

Present future (ottt)
I will factor
you will factor
he will factor
we will factor
you will factor
they will factor

Present future perfect (vttt)
I will have factored
you will have factored
he will have factored
we will have factored
you will have factored
they will have factored

Past future (ovtt)
I would factor
you would factor
he would factor
we would factor
you would factor
they would factor

Past future perfect (vvtt)
I would have factored
you would have factored
he would have factored
we would have factored
you would have factored
they would have factored


Voorbeelden

  1. factor
    factor
  2. strain factor
    stuikfactor
  3. drift factor
    afwijkingsfactor (bij vliegers)
  4. rhesus factor
    rhesusfactor
  5. Compensation factor?
    Compensatie factoren?
  6. Maximum hostility factor.
    Maximale irritatiefactor.
  7. Awkward factor eight.
    Ongemakkelijke factor acht.
  8. The human factor.
    De menselijke factor.
  9. Magnification factor 50.
    Vergrotingsfactor 50.
  10. Diego factor positive.
    Diego-factor positief.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try