Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: factchecken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gefactcheckt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik factcheck
jij factcheckt
hij factcheckt
wij factchecken
jullie factchecken
zij factchecken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gefactcheckt
jij hebt gefactcheckt
hij heeft gefactcheckt
wij hebben gefactcheckt
jullie hebben gefactcheckt
zij hebben gefactcheckt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik factcheckte
jij factcheckte
hij factcheckte
wij factcheckten
jullie factcheckten
zij factcheckten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gefactcheckt
jij had gefactcheckt
hij had gefactcheckt
wij hadden gefactcheckt
jullie hadden gefactcheckt
zij hadden gefactcheckt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal factchecken
jij zult factchecken
hij zal factchecken
wij zullen factchecken
jullie zullen factchecken
zij zullen factchecken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gefactcheckt hebben
jij zult gefactcheckt hebben
hij zal gefactcheckt hebben
wij zullen gefactcheckt hebben
jullie zullen gefactcheckt hebben
zij zullen gefactcheckt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou factchecken
jij zou factchecken
hij zou factchecken
wij zouden factchecken
jullie zouden factchecken
zij zouden factchecken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gefactcheckt hebben
jij zou gefactcheckt hebben
hij zou gefactcheckt hebben
wij zouden gefactcheckt hebben
jullie zouden gefactcheckt hebben
zij zouden gefactcheckt hebben

Gebiedende wijs
factcheck

Aanvoegende wijs
factchecke

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden