NL: extraheren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geëxtraheerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik extraheer jij extraheert hij extraheert wij extraheren jullie extraheren zij extraheren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geëxtraheerd jij hebt geëxtraheerd hij heeft geëxtraheerd wij hebben geëxtraheerd jullie hebben geëxtraheerd zij hebben geëxtraheerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik extraheerde jij extraheerde hij extraheerde wij extraheerden jullie extraheerden zij extraheerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geëxtraheerd jij had geëxtraheerd hij had geëxtraheerd wij hadden geëxtraheerd jullie hadden geëxtraheerd zij hadden geëxtraheerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal extraheren jij zult extraheren hij zal extraheren wij zullen extraheren jullie zullen extraheren zij zullen extraheren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geëxtraheerd hebben jij zult geëxtraheerd hebben hij zal geëxtraheerd hebben wij zullen geëxtraheerd hebben jullie zullen geëxtraheerd hebben zij zullen geëxtraheerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou extraheren jij zou extraheren hij zou extraheren wij zouden extraheren jullie zouden extraheren zij zouden extraheren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geëxtraheerd hebben jij zou geëxtraheerd hebben hij zou geëxtraheerd hebben wij zouden geëxtraheerd hebben jullie zouden geëxtraheerd hebben zij zouden geëxtraheerd hebben
|
Gebiedende wijs |
extraheer
|
Aanvoegende wijs |
extrahere |