Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: expliciteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geëxpliciteerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik expliciteer
jij expliciteert
hij expliciteert
wij expliciteren
jullie expliciteren
zij expliciteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geëxpliciteerd
jij hebt geëxpliciteerd
hij heeft geëxpliciteerd
wij hebben geëxpliciteerd
jullie hebben geëxpliciteerd
zij hebben geëxpliciteerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik expliciteerde
jij expliciteerde
hij expliciteerde
wij expliciteerden
jullie expliciteerden
zij expliciteerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geëxpliciteerd
jij had geëxpliciteerd
hij had geëxpliciteerd
wij hadden geëxpliciteerd
jullie hadden geëxpliciteerd
zij hadden geëxpliciteerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal expliciteren
jij zult expliciteren
hij zal expliciteren
wij zullen expliciteren
jullie zullen expliciteren
zij zullen expliciteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geëxpliciteerd hebben
jij zult geëxpliciteerd hebben
hij zal geëxpliciteerd hebben
wij zullen geëxpliciteerd hebben
jullie zullen geëxpliciteerd hebben
zij zullen geëxpliciteerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou expliciteren
jij zou expliciteren
hij zou expliciteren
wij zouden expliciteren
jullie zouden expliciteren
zij zouden expliciteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geëxpliciteerd hebben
jij zou geëxpliciteerd hebben
hij zou geëxpliciteerd hebben
wij zouden geëxpliciteerd hebben
jullie zouden geëxpliciteerd hebben
zij zouden geëxpliciteerd hebben

Gebiedende wijs
expliciteer

Aanvoegende wijs
explicitere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden