Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: expatriëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geëxpatrieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik expatrieer
jij expatrieert
hij expatrieert
wij expatriëren
jullie expatriëren
zij expatriëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geëxpatrieerd
jij hebt geëxpatrieerd
hij heeft geëxpatrieerd
wij hebben geëxpatrieerd
jullie hebben geëxpatrieerd
zij hebben geëxpatrieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik expatrieerde
jij expatrieerde
hij expatrieerde
wij expatrieerden
jullie expatrieerden
zij expatrieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geëxpatrieerd
jij had geëxpatrieerd
hij had geëxpatrieerd
wij hadden geëxpatrieerd
jullie hadden geëxpatrieerd
zij hadden geëxpatrieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal expatriëren
jij zult expatriëren
hij zal expatriëren
wij zullen expatriëren
jullie zullen expatriëren
zij zullen expatriëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geëxpatrieerd hebben
jij zult geëxpatrieerd hebben
hij zal geëxpatrieerd hebben
wij zullen geëxpatrieerd hebben
jullie zullen geëxpatrieerd hebben
zij zullen geëxpatrieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou expatriëren
jij zou expatriëren
hij zou expatriëren
wij zouden expatriëren
jullie zouden expatriëren
zij zouden expatriëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geëxpatrieerd hebben
jij zou geëxpatrieerd hebben
hij zou geëxpatrieerd hebben
wij zouden geëxpatrieerd hebben
jullie zouden geëxpatrieerd hebben
zij zouden geëxpatrieerd hebben

Gebiedende wijs
expatrieer

Aanvoegende wijs
expatriëre

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden