Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: evaporeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geëvaporeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik evaporeer
jij evaporeert
hij evaporeert
wij evaporeren
jullie evaporeren
zij evaporeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geëvaporeerd
jij hebt geëvaporeerd
hij heeft geëvaporeerd
wij hebben geëvaporeerd
jullie hebben geëvaporeerd
zij hebben geëvaporeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik evaporeerde
jij evaporeerde
hij evaporeerde
wij evaporeerden
jullie evaporeerden
zij evaporeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geëvaporeerd
jij had geëvaporeerd
hij had geëvaporeerd
wij hadden geëvaporeerd
jullie hadden geëvaporeerd
zij hadden geëvaporeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal evaporeren
jij zult evaporeren
hij zal evaporeren
wij zullen evaporeren
jullie zullen evaporeren
zij zullen evaporeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geëvaporeerd hebben
jij zult geëvaporeerd hebben
hij zal geëvaporeerd hebben
wij zullen geëvaporeerd hebben
jullie zullen geëvaporeerd hebben
zij zullen geëvaporeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou evaporeren
jij zou evaporeren
hij zou evaporeren
wij zouden evaporeren
jullie zouden evaporeren
zij zouden evaporeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geëvaporeerd hebben
jij zou geëvaporeerd hebben
hij zou geëvaporeerd hebben
wij zouden geëvaporeerd hebben
jullie zouden geëvaporeerd hebben
zij zouden geëvaporeerd hebben

Gebiedende wijs
evaporeer

Aanvoegende wijs
evaporere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden