Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: evacueren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geëvacueerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik evacueer
jij evacueert
hij evacueert
wij evacueren
jullie evacueren
zij evacueren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geëvacueerd
jij hebt geëvacueerd
hij heeft geëvacueerd
wij hebben geëvacueerd
jullie hebben geëvacueerd
zij hebben geëvacueerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik evacueerde
jij evacueerde
hij evacueerde
wij evacueerden
jullie evacueerden
zij evacueerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geëvacueerd
jij had geëvacueerd
hij had geëvacueerd
wij hadden geëvacueerd
jullie hadden geëvacueerd
zij hadden geëvacueerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal evacueren
jij zult evacueren
hij zal evacueren
wij zullen evacueren
jullie zullen evacueren
zij zullen evacueren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geëvacueerd hebben
jij zult geëvacueerd hebben
hij zal geëvacueerd hebben
wij zullen geëvacueerd hebben
jullie zullen geëvacueerd hebben
zij zullen geëvacueerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou evacueren
jij zou evacueren
hij zou evacueren
wij zouden evacueren
jullie zouden evacueren
zij zouden evacueren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geëvacueerd hebben
jij zou geëvacueerd hebben
hij zou geëvacueerd hebben
wij zouden geëvacueerd hebben
jullie zouden geëvacueerd hebben
zij zouden geëvacueerd hebben

Gebiedende wijs
evacueer

Aanvoegende wijs
evacuere

Voorbeelden

  1. Evacueer grondpersoneel.
    Evacuate remaining ground staff.
  2. Evacueer het gebied.
    Evacuate the premises.
  3. Evacueer de bewoners.
    Evacuate residents.
  4. Evacueer het concert!
    Evacuate the concert!
  5. Nee, evacueer iedereen.
    No, you gotta get everyone out.
  6. Evacueer het gebouw.
    Evacuate this building!
  7. Evacueer het gebouw.
    Evacuate the building.
  8. Evacueer de omgeving.
    Evacuate the premises!
  9. Evacueer die dekken.
    Evacuate those decks.
  10. Evacueer alstublieft ordelijk.
    Please evacuate in an orderly fashion.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden