Voorbeelden

1. Erwähn nicht die Ratten.
   Vermeld de ratten niet.
2. Erwähn den Typen nicht.
   Je zegt niks over die kerel.
3. Erwähn nicht seinen Namen.
   Noem die naam niet.
4. Und erwähn die Toilette nicht.
   En praat niet over de toilet.
5. Erwähn Junior mir gegenüber nie mehr.
   Ik wil de naam Junior nooit meer horen.
6. Achtung, Trigger: Ich erwähn den Bunker.
   Opgepast, ik ga' bunker' zeggen.
7. Nur erwähn nicht diesen abgefahrenen Anfall.
   Vertel haar maar niet over die rare toeval van je.
8. Ok, bitte, ich erwähn' s nicht mehr.
   Oké, prima. Ik begin er niet meer over.
9. Macht dich Red das nächste Mal an, erwähn einfach Gearbox.
   De volgende keer als Red contact met je opneemt, vraag hem dan naar Gearbox.
10. Die platonische Freundschaft zu einem bajoranischen Major erwähn ich nicht.
    Los nog van je interesse in een zekere Bajoraanse majoor.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden