NL: ervaren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
ervaren
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik ervaar jij ervaart hij ervaart wij ervaren jullie ervaren zij ervaren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb ervaren jij hebt ervaren hij heeft ervaren wij hebben ervaren jullie hebben ervaren zij hebben ervaren
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik ervoer jij ervoer hij ervoer wij ervoeren jullie ervoeren zij ervoeren
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had ervaren jij had ervaren hij had ervaren wij hadden ervaren jullie hadden ervaren zij hadden ervaren
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal ervaren jij zult ervaren hij zal ervaren wij zullen ervaren jullie zullen ervaren zij zullen ervaren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal ervaren hebben jij zult ervaren hebben hij zal ervaren hebben wij zullen ervaren hebben jullie zullen ervaren hebben zij zullen ervaren hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou ervaren jij zou ervaren hij zou ervaren wij zouden ervaren jullie zouden ervaren zij zouden ervaren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou ervaren hebben jij zou ervaren hebben hij zou ervaren hebben wij zouden ervaren hebben jullie zouden ervaren hebben zij zouden ervaren hebben
|
| Gebiedende wijs |
ervaar
|
| Aanvoegende wijs |
| ervare |