Voorbeelden

1. Oder ihr ein Lächeln entlocken
   Of anders laten glimlachen
2. Willst du mir etwas entlocken?
   Probeer je iets uit me te krijgen?
3. Wie entlocken wir ihr ein Geständnis?
   Hoe krijg ik haar aan het praten?
4. Lass mich dir ein paar Worte entlocken.
   Ik krijg je wel aan de praat.
5. Es sollte Lob entlocken, keine drohende Festnahme.
   Het zou eerbetoon moeten ontlokken, geen dreigende arrestatie.
6. In einem dreieinhalbstündigen Verhör entlocken sie Brendan ein weiteres Geständnis.
   Binnen drieënhalf uur krijgen Mark en Tom nog een bekentenis van Brendan.
7. Nicht mal das eine simple Ja konnte ich ihm entlocken.
   Ik kon niet eens voor een simpele ja zorgen.
8. Aber um das zu tun, müssen wir ihm ein Geständnis entlocken.
   Maar om dat te doen, hebben we een bekentenis nodig.
9. Und du solltest nach Florenz reisen und ihnen ihre Absichten entlocken.
   En jij zou naar Florence moeten gaan en ze plagen met hun bedoelingen.
10. Wenn jemand Anna den Entschärfungscode entlocken kann, dann bist du das.
    Als we willen weten hoe die bom uit moet, zul jij dat aan Anna moeten ontfutselen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden