Voorbeelden

1. To entangle himself in an engagement like that!
   Zo gehaast zo' n belofte aangaan...
2. We don 't entangle ourselves in the affairs of others.
   We bemoeien ons niet met zaken tussen andere rassen.
3. That causes her web to collapse and almost instantaneously entangle the prey.
   Zo slaat haar web in elkaar en... verstrikt de prooi bijna onmiddellijk.
4. The cords of death entangle me, the anguish of the grave consumes me.
   De koorden van de dood verstikken mij. De angst voor het graf vult mij.
5. Why on earth do you have to entangle all these balls of yarn?
   Waarom in hemelsnaam moet je al deze garen-bolletjes verwarren?
6. The fuzzy silk doesn 't have glue on it, but it will entangle hairy legs.
   De kroezelige zijde draagt geen lijm, maar het zal behaarde poten verstrikken.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden