NL: engineeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geëngineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik engineer jij engineert hij engineert wij engineeren jullie engineeren zij engineeren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geëngineerd jij hebt geëngineerd hij heeft geëngineerd wij hebben geëngineerd jullie hebben geëngineerd zij hebben geëngineerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik engineerde jij engineerde hij engineerde wij engineerden jullie engineerden zij engineerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geëngineerd jij had geëngineerd hij had geëngineerd wij hadden geëngineerd jullie hadden geëngineerd zij hadden geëngineerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal engineeren jij zult engineeren hij zal engineeren wij zullen engineeren jullie zullen engineeren zij zullen engineeren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geëngineerd hebben jij zult geëngineerd hebben hij zal geëngineerd hebben wij zullen geëngineerd hebben jullie zullen geëngineerd hebben zij zullen geëngineerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou engineeren jij zou engineeren hij zou engineeren wij zouden engineeren jullie zouden engineeren zij zouden engineeren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geëngineerd hebben jij zou geëngineerd hebben hij zou geëngineerd hebben wij zouden geëngineerd hebben jullie zouden geëngineerd hebben zij zouden geëngineerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
engineer
|
| Aanvoegende wijs |
| engineere |