NL: emulgeren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geëmulgeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik emulgeer jij emulgeert hij emulgeert wij emulgeren jullie emulgeren zij emulgeren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geëmulgeerd jij hebt geëmulgeerd hij heeft geëmulgeerd wij hebben geëmulgeerd jullie hebben geëmulgeerd zij hebben geëmulgeerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik emulgeerde jij emulgeerde hij emulgeerde wij emulgeerden jullie emulgeerden zij emulgeerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geëmulgeerd jij had geëmulgeerd hij had geëmulgeerd wij hadden geëmulgeerd jullie hadden geëmulgeerd zij hadden geëmulgeerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal emulgeren jij zult emulgeren hij zal emulgeren wij zullen emulgeren jullie zullen emulgeren zij zullen emulgeren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geëmulgeerd hebben jij zult geëmulgeerd hebben hij zal geëmulgeerd hebben wij zullen geëmulgeerd hebben jullie zullen geëmulgeerd hebben zij zullen geëmulgeerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou emulgeren jij zou emulgeren hij zou emulgeren wij zouden emulgeren jullie zouden emulgeren zij zouden emulgeren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geëmulgeerd hebben jij zou geëmulgeerd hebben hij zou geëmulgeerd hebben wij zouden geëmulgeerd hebben jullie zouden geëmulgeerd hebben zij zouden geëmulgeerd hebben
|
Gebiedende wijs |
emulgeer
|
Aanvoegende wijs |
emulgere |