Voorbeelden

1. We have to emphasize mandatory welfare.
   Sociale voorzieningen moeten we benadrukken.
2. And I can 't emphasize this enough...
   En ik kan dit niet genoeg benadrukken...
3. I always emphasize it with my students.
   Ik benadruk dit altijd bij mijn studenten.
4. This lesson is meant to emphasize that.
   Deze les moet dat benadrukken.
5. But emphasize that this is just a precaution.
   Maar benadruk dat dit slechts uit voorzorg is.
6. Monsieur, you have learned how to emphasize the ornaments.
   Monsieur, u hebt geleerd hoe u de versieringen moet losmaken.
7. Again, I want to emphasize, there are other options.
   Nogmaals, ik wil benadrukken, dat er andere mogelijkheden zijn.
8. To emphasize that we are not so different after all.
   Om te benadrukken dat we niet zoveel van elkaar verschillen.
9. We wish to jointly emphasize the potential of nuclear science.
   Wij willen de kracht van de nucleaire wetenschap gezamenlijk benadrukken.
10. I want to emphasize this should not be construed as coercion.
    Ik wil dit niet bestempelen als uitlokking.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden