Voorbeelden

1. Trees embody time.
   Bomen belichamen de tijd.
2. Commander Sisko has volunteered to embody Joran.
   Commandant Sisko wil Joran wel belichamen.
3. You embody God 's mercy for me.
   Jij belichaamt Gods genade voor mij.
4. It is to embody the dreams of man.
   Het is het het vertolken van de mens z' n droom.
5. And somehow these people here embody that sense of torment.
   En al deze mensen hier belichamen dat gevoel van kwelling.
6. Like us, these animals embody the mystery and wonder of consciousness.
   Net als ons, belichamen deze dieren wonderlijke mysterie van bewustzijn.
7. Kira, I would like you to embody Lela, my first host.
   Kira, ik wil dat jij Lela belichaamt, mijn eerste gastvrouw.
8. Did Quark just agree to embody one of your female hosts?
   Heeft Quark net ingestemd om een gastvrouw te belichamen?
9. He seemed to embody all that was magnificent in British Imperial power.
   Hij personifieerde alles wat groots was aan het Britse rijk.
10. ... that there 's a perfect life and that our leaders should embody it.
    van een volmaakt leven dat onze leiders moeten belichamen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden