1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. embark

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to embark    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
embarking

Present simple (ott)
I embark
you embark
he embarks
we embark
you embark
they embark

Present perfect (vtt)
I have embarked
you have embarked
he has embarked
we have embarked
you have embarked
they have embarked

Past Simple (ovt)
I embarked
you embarked
he embarked
we embarked
you embarked
they embarked

Past perfect (vvt)
I had embarked
you had embarked
he had embarked
we had embarked
you had embarked
they had embarked

Present future (ottt)
I will embark
you will embark
he will embark
we will embark
you will embark
they will embark

Present future perfect (vttt)
I will have embarked
you will have embarked
he will have embarked
we will have embarked
you will have embarked
they will have embarked

Past future (ovtt)
I would embark
you would embark
he would embark
we would embark
you would embark
they would embark

Past future perfect (vvtt)
I would have embarked
you would have embarked
he would have embarked
we would have embarked
you would have embarked
they would have embarked


Voorbeelden

  1. We embark next week.
    We vertrekken volgende week.
  2. Nesib will embark on our heels.
    Nesib zal zoeken naar ons.
  3. I embark next week for Bombay.
    Ik vertrek volgende week naar Bombay.
  4. Special envoy, you may embark when ready.
    Speciale gezant, u mag embarkeren.
  5. Embark on a journey to your quarters.
    Ik wil nu graag een poosje slapen.
  6. We have an adventure to embark on.
    We moeten op avontuur.
  7. We shall embark on this quest immediately, Father!
    We zullen meteen vertrekken, vader.
  8. I hope to embark upon a conceptual journey...
    Ik hoop hiermee te beginnen aan een conceptuele reis...
  9. I 'm about to embark on a great adventure.
    Ik begin aan een groot waagstuk.
  10. He 's about to embark on a charity project.
    Hij is van plan een liefdadigheidsproject te beginnen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try