Voorbeelden

1. Vous emportez l' effigie de Ramadan?
   Neem je' t Ramadanbeeld mee?
2. Ce n' est pas inhabituel au Club Effigie.
   Dit komt hier wel vaker voor.
3. Une medaille avec l' effigie d' une sainte.
   Een penning met de beeltenis van een heilige.
4. Je vous ai fait un gâteau à votre effigie.
   Ik maakte een taart met je gezicht erop.
5. Ou ce parapluie à l' effigie de notre sac fourre-tout.
   Of deze paraplu met daarop een foto van onze klassieke tas.
6. Ouais, j' aurai sûrement un timbre à mon effigie, pour ça.
   O, ja. Daarvoor zullen ze me op een postzegel zetten.
7. Les chrétiens portent des médailles à l' effigie de saints patrons.
   Christenen dragen soms' t medaillon van hun patroonheilige.
8. Je vends ces tasses à café à l' effigie de Dusty.
   Ik heb deze unieke Dusty souvenirmokken.
9. Et ne brûlons pas encore l' effigie de Freud non plus.
   En laat ons Freud nog niet helemaal ten grave dragen ook.
10. Je pensais que vous iriez tous au bar pour brûler mon effigie.
    Ik dacht dat jullie m' n beeltenis in een bar zouden gaan verbranden.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden