NL: editen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geëdit
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik edit jij edit hij edit wij editen jullie editen zij editen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geëdit jij hebt geëdit hij heeft geëdit wij hebben geëdit jullie hebben geëdit zij hebben geëdit
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik editte jij editte hij editte wij editten jullie editten zij editten
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geëdit jij had geëdit hij had geëdit wij hadden geëdit jullie hadden geëdit zij hadden geëdit
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal editen jij zult editen hij zal editen wij zullen editen jullie zullen editen zij zullen editen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geëdit hebben jij zult geëdit hebben hij zal geëdit hebben wij zullen geëdit hebben jullie zullen geëdit hebben zij zullen geëdit hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou editen jij zou editen hij zou editen wij zouden editen jullie zouden editen zij zouden editen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geëdit hebben jij zou geëdit hebben hij zou geëdit hebben wij zouden geëdit hebben jullie zouden geëdit hebben zij zouden geëdit hebben
|
Gebiedende wijs |
edit
|
Aanvoegende wijs |
edite |