NL: earmarken U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
geëarmarkt
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik earmark jij earmarkt hij earmarkt wij earmarken jullie earmarken zij earmarken
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geëarmarkt jij hebt geëarmarkt hij heeft geëarmarkt wij hebben geëarmarkt jullie hebben geëarmarkt zij hebben geëarmarkt
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik earmarkte jij earmarkte hij earmarkte wij earmarkten jullie earmarkten zij earmarkten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geëarmarkt jij had geëarmarkt hij had geëarmarkt wij hadden geëarmarkt jullie hadden geëarmarkt zij hadden geëarmarkt
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal earmarken jij zult earmarken hij zal earmarken wij zullen earmarken jullie zullen earmarken zij zullen earmarken
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geëarmarkt hebben jij zult geëarmarkt hebben hij zal geëarmarkt hebben wij zullen geëarmarkt hebben jullie zullen geëarmarkt hebben zij zullen geëarmarkt hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou earmarken jij zou earmarken hij zou earmarken wij zouden earmarken jullie zouden earmarken zij zouden earmarken
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geëarmarkt hebben jij zou geëarmarkt hebben hij zou geëarmarkt hebben wij zouden geëarmarkt hebben jullie zouden geëarmarkt hebben zij zouden geëarmarkt hebben
|
| Gebiedende wijs |
earmark
|
| Aanvoegende wijs |
| earmarke |