Voorbeelden

1. Déverse ta colère sur moi.
   Ben maar kwaad op mij.
2. O nuage gris, déverse ta pluie
   o donkere wolk, laat je regen vallen
3. Son adrénaline se déverse à haute dose.
   De adrenaline pompte door zijn lijf.
4. Du sucre se déverse dans l' eau.
   Hij giet suiker in het water.
5. Le vase de mon coeur se déverse
   Mijn hart is vol...
6. Je viendrais en voiture. Le lendemain, on déverse du ciment dessus.
   Je rijdt hierheen, dumpt het lijk, en de dag erop gaat er beton in.
7. Et tout se déverse sur ceux qui leur ont fait ça.
   En het wordt allemaal losgelaten op de mensen die het hen aandeden.
8. J' aime un homme qui me déverse sur n' importe quoi.
   Ik hou van een man die me op alles uit schenkt.
9. Il dit savoir qui déverse des toxiques au large de Las Playas.
   Hij weet wie dat giftige afval bij Las Playas heeft geloosd.
10. Il y a une sortie du tunnel qui déverse directement dans le Charles.
    Er is een uitstroom van de tunnel die rechtstreeks in de Charles uitkomt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden