1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. dwarf

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to dwarf    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
dwarfing

Present simple (ott)
I dwarf
you dwarf
he dwarfs
we dwarf
you dwarf
they dwarf

Present perfect (vtt)
I have dwarfed
you have dwarfed
he has dwarfed
we have dwarfed
you have dwarfed
they have dwarfed

Past Simple (ovt)
I dwarfed
you dwarfed
he dwarfed
we dwarfed
you dwarfed
they dwarfed

Past perfect (vvt)
I had dwarfed
you had dwarfed
he had dwarfed
we had dwarfed
you had dwarfed
they had dwarfed

Present future (ottt)
I will dwarf
you will dwarf
he will dwarf
we will dwarf
you will dwarf
they will dwarf

Present future perfect (vttt)
I will have dwarfed
you will have dwarfed
he will have dwarfed
we will have dwarfed
you will have dwarfed
they will have dwarfed

Past future (ovtt)
I would dwarf
you would dwarf
he would dwarf
we would dwarf
you would dwarf
they would dwarf

Past future perfect (vvtt)
I would have dwarfed
you would have dwarfed
he would have dwarfed
we would have dwarfed
you would have dwarfed
they would have dwarfed


Voorbeelden

  1. Dwarf cottontail.
    Katoenstaartkonijn.
  2. Technically a dwarf.
    Technisch gezien een dwerg.
  3. Plated Dwarf Tegu
    Bromeliaskink
  4. Where 's the dwarf?
    Waar is de dwerg?
  5. You read Dwarf, Thadeous?
    Kan jij Dwergs lezen, Thadeous?
  6. Dwarf man making noise!
    De dwerg maakt herrie.
  7. Hello, small dwarf fellow.
    Dag, kleine dwergman.
  8. Beware of The Dwarf.
    Pas op voor de dwerg.
  9. The violet dwarf star!
    De paarse dwerg ster!
  10. You can 't be the dwarf character, Butters, I 'm the dwarf.
    Je kan geen dwerg zij, Butters. Ik ben de dwerg.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try