Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: druilen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedruild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik druil
jij druilt
hij druilt
wij druilen
jullie druilen
zij druilen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedruild
jij hebt gedruild
hij heeft gedruild
wij hebben gedruild
jullie hebben gedruild
zij hebben gedruild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik druilde
jij druilde
hij druilde
wij druilden
jullie druilden
zij druilden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedruild
jij had gedruild
hij had gedruild
wij hadden gedruild
jullie hadden gedruild
zij hadden gedruild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal druilen
jij zult druilen
hij zal druilen
wij zullen druilen
jullie zullen druilen
zij zullen druilen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedruild hebben
jij zult gedruild hebben
hij zal gedruild hebben
wij zullen gedruild hebben
jullie zullen gedruild hebben
zij zullen gedruild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou druilen
jij zou druilen
hij zou druilen
wij zouden druilen
jullie zouden druilen
zij zouden druilen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedruild hebben
jij zou gedruild hebben
hij zou gedruild hebben
wij zouden gedruild hebben
jullie zouden gedruild hebben
zij zouden gedruild hebben

Gebiedende wijs
druil

Aanvoegende wijs
druile

Voorbeelden

  1. Je loopt al maanden te druilen.
    You 've been moping around for months.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden