Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: drogeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedrogeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik drogeer
jij drogeert
hij drogeert
wij drogeren
jullie drogeren
zij drogeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedrogeerd
jij hebt gedrogeerd
hij heeft gedrogeerd
wij hebben gedrogeerd
jullie hebben gedrogeerd
zij hebben gedrogeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik drogeerde
jij drogeerde
hij drogeerde
wij drogeerden
jullie drogeerden
zij drogeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedrogeerd
jij had gedrogeerd
hij had gedrogeerd
wij hadden gedrogeerd
jullie hadden gedrogeerd
zij hadden gedrogeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal drogeren
jij zult drogeren
hij zal drogeren
wij zullen drogeren
jullie zullen drogeren
zij zullen drogeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedrogeerd hebben
jij zult gedrogeerd hebben
hij zal gedrogeerd hebben
wij zullen gedrogeerd hebben
jullie zullen gedrogeerd hebben
zij zullen gedrogeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou drogeren
jij zou drogeren
hij zou drogeren
wij zouden drogeren
jullie zouden drogeren
zij zouden drogeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedrogeerd hebben
jij zou gedrogeerd hebben
hij zou gedrogeerd hebben
wij zouden gedrogeerd hebben
jullie zouden gedrogeerd hebben
zij zouden gedrogeerd hebben

Gebiedende wijs
drogeer

Aanvoegende wijs
drogere

Voorbeelden

  1. Ik drogeer je paard.
    I dose your horse.
  2. dan drogeer ik je en scheer ik je hele lichaam kaal.
    I 'm gonna totally drug you and dry shave your entire body.
  3. Een baby drogeren?
    ! Drugging a baby?
  4. Gewoon hem drogeren.
    Just slipping him a mickey.
  5. Wil je hem drogeren?
    You want to drug him?
  6. We drogeren de neushoorn.
    We drug the rhino.
  7. Hij wilde haar drogeren.
    He wanted to keep her asleep.
  8. Trevor probeerde me te drogeren.
    Trevor tried to dope me.
  9. Waarom drogeren we niet iedereen?
    Why not medicate everybody?
  10. We kunnen hem drogeren met drugs.
    But we could douse him with devil 's breath.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden