Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: drinken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedronken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik drink
jij drinkt
hij drinkt
wij drinken
jullie drinken
zij drinken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedronken
jij hebt gedronken
hij heeft gedronken
wij hebben gedronken
jullie hebben gedronken
zij hebben gedronken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dronk
jij dronk
hij dronk
wij dronken
jullie dronken
zij dronken

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedronken
jij had gedronken
hij had gedronken
wij hadden gedronken
jullie hadden gedronken
zij hadden gedronken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal drinken
jij zult drinken
hij zal drinken
wij zullen drinken
jullie zullen drinken
zij zullen drinken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedronken hebben
jij zult gedronken hebben
hij zal gedronken hebben
wij zullen gedronken hebben
jullie zullen gedronken hebben
zij zullen gedronken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou drinken
jij zou drinken
hij zou drinken
wij zouden drinken
jullie zouden drinken
zij zouden drinken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedronken hebben
jij zou gedronken hebben
hij zou gedronken hebben
wij zouden gedronken hebben
jullie zouden gedronken hebben
zij zouden gedronken hebben

Gebiedende wijs
drink

Aanvoegende wijs
drinke

Voorbeelden

  1. Drinken, drinken, drinken, drinken, Drinken, drinken... .. drink... drinken... drankje.
    Drink, drink, drink, drink, drink, drink... ( Fading ).. drink... drink... drink.
  2. Drink. Drink wat, vrouw.
    Here, drink some, woman...
  3. Drink en ga door met drinken!
    Drink and don 't stop!
  4. Drink alleen of drink gratis.
    Drink alone or drink for free.
  5. Ja, drink op, drink op.
    Yeah, drink up, drink up.
  6. Drink, drink drink en kots het uit, kom op!
    Drink, drink, drink! Down with it! Come on!
  7. Weet je, als je gaat drinken, drink.
    You know, if you 're going to drink, drink.
  8. Dus blijf drinken, want ik drink niet alleen.
    So get drinking', 'cause I ain 't drinking' alone.
  9. Ik drink graag de drank die ik drink
    I like drinking the drink I 'm drinking
  10. Drink je bourbon?
    Drinking bourbon?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden