Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: dringen
NL: dringen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedrongen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dring
jij dringt
hij dringt
wij dringen
jullie dringen
zij dringen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedrongen
jij hebt gedrongen
hij heeft gedrongen
wij hebben gedrongen
jullie hebben gedrongen
zij hebben gedrongen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik drong
jij drong
hij drong
wij drongen
jullie drongen
zij drongen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedrongen
jij had gedrongen
hij had gedrongen
wij hadden gedrongen
jullie hadden gedrongen
zij hadden gedrongen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dringen
jij zult dringen
hij zal dringen
wij zullen dringen
jullie zullen dringen
zij zullen dringen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedrongen hebben
jij zult gedrongen hebben
hij zal gedrongen hebben
wij zullen gedrongen hebben
jullie zullen gedrongen hebben
zij zullen gedrongen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dringen
jij zou dringen
hij zou dringen
wij zouden dringen
jullie zouden dringen
zij zouden dringen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedrongen hebben
jij zou gedrongen hebben
hij zou gedrongen hebben
wij zouden gedrongen hebben
jullie zouden gedrongen hebben
zij zouden gedrongen hebben

Gebiedende wijs
dring

Aanvoegende wijs
dringe

Voorbeelden

  1. Dring niet zo aan.
    Stop pressuring me.
  2. Dring niet aan, Sire.
    Don 't insist, Sire.
  3. Susana, dring niet aan!
    Senora, give me a break!
  4. Dring niet aan, sergeant.
    Don 't push me, sergeant.
  5. Dring niet aan, Dot.
    Don 't press me, Dot dear.
  6. maar dring hem terug!
    Push back instead!
  7. Waarom dring je zo aan?
    Why are you pushing so hard?
  8. Ik dring tot hem door.
    I 'm getting through to him.
  9. ik dring toch niet aan?
    I hope you don 't find me to insistent.
  10. Ik dring haar niets op.
    I 'm not pushing anything.


DE: dringen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gedrungen
dringend

Indikativ Präsens
ich dringe
du dringst
er dringt
wir dringen
ihr dringt
sie; Sie dringen

Indikativ Perfekt
ich habe gedrungen
du hast gedrungen
er hat gedrungen
wir haben gedrungen
ihr habt gedrungen
sie; Sie haben gedrungen

Indikativ Präteritum
ich drang
du drangst
er drang
wir drangen
ihr drangt
sie; Sie drangen

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gedrungen
du hattest gedrungen
er hatte gedrungen
wir hatten gedrungen
ihr hattet gedrungen
sie; Sie hatten gedrungen

Indikativ Futur I
ich werde dringen
du wirst dringen
er wird dringen
wir werden dringen
ihr werdet dringen
sie; Sie werden dringen

Indikativ Futur II
ich werde gedrungen haben
du wirst gedrungen haben
er wird gedrungen haben
wir werden gedrungen haben
ihr werdet gedrungen haben
sie; Sie werden gedrungen haben

Konjunktiv I Präsens
ich dringe
du dringest
er dringe
wir dringen
ihr dringet
sie; Sie dringen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gedrungen
du habest gedrungen
er habe gedrungen
wir haben gedrungen
ihr habet gedrungen
sie; Sie haben gedrungen

Konjunktiv II Präsens
ich dränge
du drängest
er dränge
wir drängen
ihr dränget
sie; Sie drängen

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gedrungen
du hättest gedrungen
er hätte gedrungen
wir hätten gedrungen
ihr hättet gedrungen
sie; Sie hätten gedrungen

Konjunktiv II Futur I
ich würde dringen
du würdest dringen
er würde dringen
wir würden dringen
ihr würdet dringen
sie; Sie würden dringen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gedrungen haben
du würdest gedrungen haben
er würde gedrungen haben
wir würden gedrungen haben
ihr würdet gedrungen haben
sie; Sie würden gedrungen haben

der Imperativ
du dringe; dring


Voorbeelden

  1. Ich dring einfach nicht zu den Menschen durch.
    Ik kan mensen niet bereiken.
  2. Ozaki, dring in ihren Raum ein, sobald du kannst.
    Ozaki, als je ruimte ziet, duik er dan in.
  3. Dringen sie nicht durch?
    Komen ze er niet door?
  4. Sie dringen zu ihr durch.
    Je kunt tot haar doordringen.
  5. Sie dringen in den Körper.
    Ze komen in je lichaam.
  6. Wir müssen ins Unbewusste dringen.
    We moeten tot z' n onbewuste doordringen.
  7. Deine Narben dringen tief, Jasper.
    Je littekens zitten diep, Jasper.
  8. Sie dringen in unsere Verteidigungssysteme ein.
    De wezens dringen er zo doorheen.
  9. Sie dringen in die Ionosphäre ein.
    Ze gaan de ionosfeer van de planeet binnen.
  10. Nichts darf aus diesem Raum dringen.
    Het mag deze kamer niet verlaten.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden