Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: drillen
NL: drillen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedrild

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dril
jij drilt
hij drilt
wij drillen
jullie drillen
zij drillen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedrild
jij hebt gedrild
hij heeft gedrild
wij hebben gedrild
jullie hebben gedrild
zij hebben gedrild

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik drilde
jij drilde
hij drilde
wij drilden
jullie drilden
zij drilden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedrild
jij had gedrild
hij had gedrild
wij hadden gedrild
jullie hadden gedrild
zij hadden gedrild

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal drillen
jij zult drillen
hij zal drillen
wij zullen drillen
jullie zullen drillen
zij zullen drillen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedrild hebben
jij zult gedrild hebben
hij zal gedrild hebben
wij zullen gedrild hebben
jullie zullen gedrild hebben
zij zullen gedrild hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou drillen
jij zou drillen
hij zou drillen
wij zouden drillen
jullie zouden drillen
zij zouden drillen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedrild hebben
jij zou gedrild hebben
hij zou gedrild hebben
wij zouden gedrild hebben
jullie zouden gedrild hebben
zij zouden gedrild hebben

Gebiedende wijs
dril

Aanvoegende wijs
drille

Voorbeelden

  1. Cole, dit is mijn dril.
    Cole, this is my drill.
  2. Hou je dril weg van mijn eitjes.
    Keep your jelly away from my eggs.
  3. drillen
    bore (to)
  4. Morgen deponeer ik mijn dril in de in de opening van een vrouwtje.
    Tomorrow I 'll be depositing jelly in the cloacal vents of a female.
  5. Ik ben dat drillen helemaal zat.
    I 'm sick of the grill' em and drill' em.
  6. We drillen de passie uit hen.
    We drill the passion out of them.
  7. Er is niets willekeurig aan een ijspriem door zijn hoofd te drillen.
    There 's nothing random about drilling an ice pick through his head.


DE: drillen    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gedrillt
drillend

Indikativ Präsens
ich drille
du drillst
er drillt
wir drillen
ihr drillt
sie; Sie drillen

Indikativ Perfekt
ich habe gedrillt
du hast gedrillt
er hat gedrillt
wir haben gedrillt
ihr habt gedrillt
sie; Sie haben gedrillt

Indikativ Präteritum
ich drillte
du drilltest
er drillte
wir drillten
ihr drilltet
sie; Sie drillten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gedrillt
du hattest gedrillt
er hatte gedrillt
wir hatten gedrillt
ihr hattet gedrillt
sie; Sie hatten gedrillt

Indikativ Futur I
ich werde drillen
du wirst drillen
er wird drillen
wir werden drillen
ihr werdet drillen
sie; Sie werden drillen

Indikativ Futur II
ich werde gedrillt haben
du wirst gedrillt haben
er wird gedrillt haben
wir werden gedrillt haben
ihr werdet gedrillt haben
sie; Sie werden gedrillt haben

Konjunktiv I Präsens
ich drille
du drillest
er drille
wir drillen
ihr drillet
sie; Sie drillen

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gedrillt
du habest gedrillt
er habe gedrillt
wir haben gedrillt
ihr habet gedrillt
sie; Sie haben gedrillt

Konjunktiv II Präsens
ich drillte
du drilltest
er drillte
wir drillten
ihr drilltet
sie; Sie drillten

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gedrillt
du hättest gedrillt
er hätte gedrillt
wir hätten gedrillt
ihr hättet gedrillt
sie; Sie hätten gedrillt

Konjunktiv II Futur I
ich würde drillen
du würdest drillen
er würde drillen
wir würden drillen
ihr würdet drillen
sie; Sie würden drillen

Konjunktiv II Futur II
ich würde gedrillt haben
du würdest gedrillt haben
er würde gedrillt haben
wir würden gedrillt haben
ihr würdet gedrillt haben
sie; Sie würden gedrillt haben

der Imperativ
du drille


Voorbeelden

  1. Wiederverwerter / Drill Sergeant.
    Hergebruiker / Militair instrukteur.
  2. Dieser Drill ist simpel.
    Deze oefening is simpel.
  3. War das wirklich ein Drill?
    Was het echt een oefening?
  4. Sie befahlen es, Drill-Sergeant.
    Omdat u dat zei, sergeant.
  5. Du kennst den Drill, Christina.
    Je weet hoe het gaat, Christina.
  6. Colonel Ronson hat zum Drill aufgerufen.
    Ronson houdt een oefening.
  7. Kennt den Drill besser als du.
    Ze weet het beter dan jij.
  8. Wann sind wir nicht mitten im Drill?
    Er wordt hier constant geoefend.
  9. Ich bekomme Schwammbäder von einem Drill-Sergeant.
    Die krijg ik van een drill-instructeur.
  10. Okay. Leider kennt jeder von euch den Drill.
    Oké. helaas weten jullie hoe het moet.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden