NL: downcyclen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedowncycled
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik downcycle jij downcyclet hij downcyclet wij downcyclen jullie downcyclen zij downcyclen
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedowncycled jij hebt gedowncycled hij heeft gedowncycled wij hebben gedowncycled jullie hebben gedowncycled zij hebben gedowncycled
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik cleansde jij cleansde hij cleansde wij cleansden jullie cleansden zij cleansden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedowncycled jij had gedowncycled hij had gedowncycled wij hadden gedowncycled jullie hadden gedowncycled zij hadden gedowncycled
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal downcyclen jij zult downcyclen hij zal downcyclen wij zullen downcyclen jullie zullen downcyclen zij zullen downcyclen
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedowncycled hebben jij zult gedowncycled hebben hij zal gedowncycled hebben wij zullen gedowncycled hebben jullie zullen gedowncycled hebben zij zullen gedowncycled hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou downcyclen jij zou downcyclen hij zou downcyclen wij zouden downcyclen jullie zouden downcyclen zij zouden downcyclen
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedowncycled hebben jij zou gedowncycled hebben hij zou gedowncycled hebben wij zouden gedowncycled hebben jullie zouden gedowncycled hebben zij zouden gedowncycled hebben
|
| Gebiedende wijs |
downcycle
|
| Aanvoegende wijs |
| downcycle |