Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorzagen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgezaagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik zaag door
jij zaagt door
hij zaagt door
wij zagen door
jullie zagen door
zij zagen door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorzaag
dat jij doorzaagt
dat hij doorzaagt
dat wij doorzagen
dat jullie doorzagen
dat zij doorzagen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgezaagd
jij hebt doorgezaagd
hij heeft doorgezaagd
wij hebben doorgezaagd
jullie hebben doorgezaagd
zij hebben doorgezaagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik zaagde door
jij zaagde door
hij zaagde door
wij zaagden door
jullie zaagden door
zij zaagden door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorzaagde
dat jij doorzaagde
dat hij doorzaagde
dat wij doorzaagden
dat jullie doorzaagden
dat zij doorzaagden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgezaagd
jij had doorgezaagd
hij had doorgezaagd
wij hadden doorgezaagd
jullie hadden doorgezaagd
zij hadden doorgezaagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorzagen
jij zult doorzagen
hij zal doorzagen
wij zullen doorzagen
jullie zullen doorzagen
zij zullen doorzagen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgezaagd hebben
jij zult doorgezaagd hebben
hij zal doorgezaagd hebben
wij zullen doorgezaagd hebben
jullie zullen doorgezaagd hebben
zij zullen doorgezaagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorzagen
jij zou doorzagen
hij zou doorzagen
wij zouden doorzagen
jullie zouden doorzagen
zij zouden doorzagen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgezaagd hebben
jij zou doorgezaagd hebben
hij zou doorgezaagd hebben
wij zouden doorgezaagd hebben
jullie zouden doorgezaagd hebben
zij zouden doorgezaagd hebben

Gebiedende wijs
zaag door

Aanvoegende wijs
doorzage

Voorbeelden

  1. Kaarttrucjes, dames doorzagen.
    Card tricks, sawing ladies in half.
  2. Laten we hem' ns doorzagen.
    Let 's take him on.
  3. Ga me niet doorzagen over m' n moeder.
    Don 't even go there about the old lady.
  4. Ik vind dat je niet zo over Dewey moet doorzagen.
    I think your perpetual picking on Dewey is somehow improper.
  5. M' n vijanden doorzagen m' n zwakheden en vielen aan.
    My enemies saw my weakness and moved against me.
  6. Colombo was in de garage en zag de mechanieker het stuurwiel doorzagen.
    Columbo caught the mechanic cutting the rudder of the car.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden