Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorvorsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorvorst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik doorvors
jij doorvorst
hij doorvorst
wij doorvorsen
jullie doorvorsen
zij doorvorsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorvorst
jij hebt doorvorst
hij heeft doorvorst
wij hebben doorvorst
jullie hebben doorvorst
zij hebben doorvorst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik doorvorste
jij doorvorste
hij doorvorste
wij doorvorsten
jullie doorvorsten
zij doorvorsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorvorst
jij had doorvorst
hij had doorvorst
wij hadden doorvorst
jullie hadden doorvorst
zij hadden doorvorst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorvorsen
jij zult doorvorsen
hij zal doorvorsen
wij zullen doorvorsen
jullie zullen doorvorsen
zij zullen doorvorsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorvorst hebben
jij zult doorvorst hebben
hij zal doorvorst hebben
wij zullen doorvorst hebben
jullie zullen doorvorst hebben
zij zullen doorvorst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorvorsen
jij zou doorvorsen
hij zou doorvorsen
wij zouden doorvorsen
jullie zouden doorvorsen
zij zouden doorvorsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorvorst hebben
jij zou doorvorst hebben
hij zou doorvorst hebben
wij zouden doorvorst hebben
jullie zouden doorvorst hebben
zij zouden doorvorst hebben

Gebiedende wijs
doorvors

Aanvoegende wijs
doorvorse

Voorbeelden

  1. Hij moest ook zijn ziel doorvorsen.
    It also took some soul searching.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden