Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorstromen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgestroomd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stroom door
jij stroomt door
hij stroomt door
wij stromen door
jullie stromen door
zij stromen door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorstroom
dat jij doorstroomt
dat hij doorstroomt
dat wij doorstromen
dat jullie doorstromen
dat zij doorstromen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgestroomd
jij hebt doorgestroomd
hij heeft doorgestroomd
wij hebben doorgestroomd
jullie hebben doorgestroomd
zij hebben doorgestroomd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stroomde door
jij stroomde door
hij stroomde door
wij stroomden door
jullie stroomden door
zij stroomden door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorstroomde
dat jij doorstroomde
dat hij doorstroomde
dat wij doorstroomden
dat jullie doorstroomden
dat zij doorstroomden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgestroomd
jij had doorgestroomd
hij had doorgestroomd
wij hadden doorgestroomd
jullie hadden doorgestroomd
zij hadden doorgestroomd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorstromen
jij zult doorstromen
hij zal doorstromen
wij zullen doorstromen
jullie zullen doorstromen
zij zullen doorstromen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgestroomd hebben
jij zult doorgestroomd hebben
hij zal doorgestroomd hebben
wij zullen doorgestroomd hebben
jullie zullen doorgestroomd hebben
zij zullen doorgestroomd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorstromen
jij zou doorstromen
hij zou doorstromen
wij zouden doorstromen
jullie zouden doorstromen
zij zouden doorstromen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgestroomd hebben
jij zou doorgestroomd hebben
hij zou doorgestroomd hebben
wij zouden doorgestroomd hebben
jullie zouden doorgestroomd hebben
zij zouden doorgestroomd hebben

Gebiedende wijs
stroom door

Aanvoegende wijs
doorstrome

Voorbeelden

  1. Ik schakel nu de stroom door.
    Sending over the power now!
  2. Een oude stroom bron- - stroom door water.
    A bygone power source - water power.
  3. Er loopt duidelijk stroom door deze relais.
    Juice is definitely flowing through these relays.
  4. Er loopt een sterke stroom door die leidingen.
    There 's a lot of current running through those circuits.
  5. Ik haalde het zonder stroom door mijn brein te jagen.
    Aced it without having electrical currents zap my brain.
  6. Zwakke velden kunnen ontstaan door een stroom door een draad te laten gaan.
    Weak ones can be created by running a current through a wire.
  7. De dood van Uther zal Arthur naar de troon laten doorstromen.
    Uther 's death will allow Arthur 's progression to the throne.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden