Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorstrepen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgestreept

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik streep door
jij streept door
hij streept door
wij strepen door
jullie strepen door
zij strepen door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorstreep
dat jij doorstreept
dat hij doorstreept
dat wij doorstrepen
dat jullie doorstrepen
dat zij doorstrepen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgestreept
jij hebt doorgestreept
hij heeft doorgestreept
wij hebben doorgestreept
jullie hebben doorgestreept
zij hebben doorgestreept

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik streepte door
jij streepte door
hij streepte door
wij streepten door
jullie streepten door
zij streepten door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorstreepte
dat jij doorstreepte
dat hij doorstreepte
dat wij doorstreepten
dat jullie doorstreepten
dat zij doorstreepten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgestreept
jij had doorgestreept
hij had doorgestreept
wij hadden doorgestreept
jullie hadden doorgestreept
zij hadden doorgestreept

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorstrepen
jij zult doorstrepen
hij zal doorstrepen
wij zullen doorstrepen
jullie zullen doorstrepen
zij zullen doorstrepen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgestreept hebben
jij zult doorgestreept hebben
hij zal doorgestreept hebben
wij zullen doorgestreept hebben
jullie zullen doorgestreept hebben
zij zullen doorgestreept hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorstrepen
jij zou doorstrepen
hij zou doorstrepen
wij zouden doorstrepen
jullie zouden doorstrepen
zij zouden doorstrepen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgestreept hebben
jij zou doorgestreept hebben
hij zou doorgestreept hebben
wij zouden doorgestreept hebben
jullie zouden doorgestreept hebben
zij zouden doorgestreept hebben

Gebiedende wijs
streep door

Aanvoegende wijs
doorstrepe

Voorbeelden

  1. Motie tot doorstrepen.
    We all served our time.
  2. Ik kon de eerste twee namen doorstrepen.
    I managed to clear the first two names.
  3. Je moet vroeger of later zaken doorstrepen, toch?
    You must sooner or later things by stripes, right?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden