Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorsijpelen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgesijpeld

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sijpel door
jij sijpelt door
hij sijpelt door
wij sijpelen door
jullie sijpelen door
zij sijpelen door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorsijpel
dat jij doorsijpelt
dat hij doorsijpelt
dat wij doorsijpelen
dat jullie doorsijpelen
dat zij doorsijpelen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgesijpeld
jij hebt doorgesijpeld
hij heeft doorgesijpeld
wij hebben doorgesijpeld
jullie hebben doorgesijpeld
zij hebben doorgesijpeld

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sijpelde door
jij sijpelde door
hij sijpelde door
wij sijpelden door
jullie sijpelden door
zij sijpelden door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorsijpelde
dat jij doorsijpelde
dat hij doorsijpelde
dat wij doorsijpelden
dat jullie doorsijpelden
dat zij doorsijpelden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgesijpeld
jij had doorgesijpeld
hij had doorgesijpeld
wij hadden doorgesijpeld
jullie hadden doorgesijpeld
zij hadden doorgesijpeld

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorsijpelen
jij zult doorsijpelen
hij zal doorsijpelen
wij zullen doorsijpelen
jullie zullen doorsijpelen
zij zullen doorsijpelen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgesijpeld hebben
jij zult doorgesijpeld hebben
hij zal doorgesijpeld hebben
wij zullen doorgesijpeld hebben
jullie zullen doorgesijpeld hebben
zij zullen doorgesijpeld hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorsijpelen
jij zou doorsijpelen
hij zou doorsijpelen
wij zouden doorsijpelen
jullie zouden doorsijpelen
zij zouden doorsijpelen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgesijpeld hebben
jij zou doorgesijpeld hebben
hij zou doorgesijpeld hebben
wij zouden doorgesijpeld hebben
jullie zouden doorgesijpeld hebben
zij zouden doorgesijpeld hebben

Gebiedende wijs
sijpel door

Aanvoegende wijs
doorsijpele

Voorbeelden

  1. Dat gaat doorsijpelen naar jou uiteindelijk.
    That 's gonna trickle down to you eventually.
  2. Ik heb nog niets, kostuum, maar er is al iets aan het doorsijpelen.
    I don 't have anything yet, suit, but stuff is percolating.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden