Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorschemeren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgeschemerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik schemer door
jij schemert door
hij schemert door
wij schemeren door
jullie schemeren door
zij schemeren door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorschemer
dat jij doorschemert
dat hij doorschemert
dat wij doorschemeren
dat jullie doorschemeren
dat zij doorschemeren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgeschemerd
jij hebt doorgeschemerd
hij heeft doorgeschemerd
wij hebben doorgeschemerd
jullie hebben doorgeschemerd
zij hebben doorgeschemerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik schemerde door
jij schemerde door
hij schemerde door
wij schemerden door
jullie schemerden door
zij schemerden door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorschemerde
dat jij doorschemerde
dat hij doorschemerde
dat wij doorschemerden
dat jullie doorschemerden
dat zij doorschemerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgeschemerd
jij had doorgeschemerd
hij had doorgeschemerd
wij hadden doorgeschemerd
jullie hadden doorgeschemerd
zij hadden doorgeschemerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorschemeren
jij zult doorschemeren
hij zal doorschemeren
wij zullen doorschemeren
jullie zullen doorschemeren
zij zullen doorschemeren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgeschemerd hebben
jij zult doorgeschemerd hebben
hij zal doorgeschemerd hebben
wij zullen doorgeschemerd hebben
jullie zullen doorgeschemerd hebben
zij zullen doorgeschemerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorschemeren
jij zou doorschemeren
hij zou doorschemeren
wij zouden doorschemeren
jullie zouden doorschemeren
zij zouden doorschemeren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgeschemerd hebben
jij zou doorgeschemerd hebben
hij zou doorgeschemerd hebben
wij zouden doorgeschemerd hebben
jullie zouden doorgeschemerd hebben
zij zouden doorgeschemerd hebben

Gebiedende wijs
schemer door

Aanvoegende wijs
doorschemere

Voorbeelden

  1. Mijn gevoelens laten doorschemeren was niet.
    Implying my feelings were not.
  2. En ze liet niet doorschemeren wie dat was?
    And she didn 't let on as to who this person was?
  3. Pas toen we vertrokken liet hij iets doorschemeren.
    It wasn 't till we left that he let it slip.
  4. Ze laat doorschemeren dat er binnenkort documenten worden gelekt.
    She 's hinting documents are gonna be leaked soon.
  5. Moeder liet doorschemeren dat George is gevallen voor een Joodse.
    Mother hinted on the phone that George is falling for a Jewess.
  6. Je liet doorschemeren dat je vader iets op het spoor was.
    You hinted that your father was onto something with his translation.
  7. Luister, Yates liet doorschemeren dat hij zou weten wie de moordenaar is.
    Listen, Yates hinted that he might know who the killer is.
  8. Liet hij doorschemeren dat hij de ware reden van de missie kende?
    Did he never intimated that he was aware of the true nature of the mission?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden