Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorprikken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgeprikt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik prik door
jij prikt door
hij prikt door
wij prikken door
jullie prikken door
zij prikken door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorprik
dat jij doorprikt
dat hij doorprikt
dat wij doorprikken
dat jullie doorprikken
dat zij doorprikken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgeprikt
jij hebt doorgeprikt
hij heeft doorgeprikt
wij hebben doorgeprikt
jullie hebben doorgeprikt
zij hebben doorgeprikt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik prikte door
jij prikte door
hij prikte door
wij prikten door
jullie prikten door
zij prikten door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorprikte
dat jij doorprikte
dat hij doorprikte
dat wij doorprikten
dat jullie doorprikten
dat zij doorprikten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgeprikt
jij had doorgeprikt
hij had doorgeprikt
wij hadden doorgeprikt
jullie hadden doorgeprikt
zij hadden doorgeprikt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorprikken
jij zult doorprikken
hij zal doorprikken
wij zullen doorprikken
jullie zullen doorprikken
zij zullen doorprikken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgeprikt hebben
jij zult doorgeprikt hebben
hij zal doorgeprikt hebben
wij zullen doorgeprikt hebben
jullie zullen doorgeprikt hebben
zij zullen doorgeprikt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorprikken
jij zou doorprikken
hij zou doorprikken
wij zouden doorprikken
jullie zouden doorprikken
zij zouden doorprikken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgeprikt hebben
jij zou doorgeprikt hebben
hij zou doorgeprikt hebben
wij zouden doorgeprikt hebben
jullie zouden doorgeprikt hebben
zij zouden doorgeprikt hebben

Gebiedende wijs
prik door

Aanvoegende wijs
doorprikke

Voorbeelden

  1. Ik prik door de kit heen.
    I 'm penetrating the seal.
  2. doorprikken
    prick
  3. doorprikken/puncteren
    puncture (to)
  4. Niet doorprikken.
    Don 't lance them.
  5. We doorprikken de bubbels!
    We 'll pop the bubbles!
  6. Het doorprikken zal wat verlichting moeten bieden.
    The paracentesis should give you some relief.
  7. Eens de harde schaal gebroken is moet ze het lederachtig inwendige membraan doorprikken.
    Once the hard shell has been broken away she has to pierce the leathery inner membrane.
  8. Joe, jammer dat ik je dromen moet doorprikken, maar jij hebt helemaal niets gered.
    Joe, I hate to bust your bubble, but you didn 't save a damn thing.
  9. Het is net alsof ik... Nog nooit zo snel koorts hebben zien doorprikken zo snel.
    I-I feel like I 'm... never seen a fever spike this fast before.
  10. Hier heeft iemand geprobeerd om te dat voorkomen door buik van de koe te doorprikken.
    Here someone has tried to prevent that by lancing the cow 's stomach.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden