Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doormaken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik maak door
jij maakt door
hij maakt door
wij maken door
jullie maken door
zij maken door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doormaak
dat jij doormaakt
dat hij doormaakt
dat wij doormaken
dat jullie doormaken
dat zij doormaken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgemaakt
jij hebt doorgemaakt
hij heeft doorgemaakt
wij hebben doorgemaakt
jullie hebben doorgemaakt
zij hebben doorgemaakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik maakte door
jij maakte door
hij maakte door
wij maakten door
jullie maakten door
zij maakten door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doormaakte
dat jij doormaakte
dat hij doormaakte
dat wij doormaakten
dat jullie doormaakten
dat zij doormaakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgemaakt
jij had doorgemaakt
hij had doorgemaakt
wij hadden doorgemaakt
jullie hadden doorgemaakt
zij hadden doorgemaakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doormaken
jij zult doormaken
hij zal doormaken
wij zullen doormaken
jullie zullen doormaken
zij zullen doormaken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgemaakt hebben
jij zult doorgemaakt hebben
hij zal doorgemaakt hebben
wij zullen doorgemaakt hebben
jullie zullen doorgemaakt hebben
zij zullen doorgemaakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doormaken
jij zou doormaken
hij zou doormaken
wij zouden doormaken
jullie zouden doormaken
zij zouden doormaken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgemaakt hebben
jij zou doorgemaakt hebben
hij zou doorgemaakt hebben
wij zouden doorgemaakt hebben
jullie zouden doorgemaakt hebben
zij zouden doorgemaakt hebben

Gebiedende wijs
maak door

Aanvoegende wijs
doormake

Voorbeelden

  1. Ik hoop dat ik me nuttiger maak door in het veld te zijn.
    I 'd like to think I 'm a bigger help to Sam Grant by being here in the field.
  2. Als ik het nu goed met je maak, door Mrs Hudsons huis te kopen?
    How about I make it up to you by buying you Mrs. Hudson 's house?
  3. Je hebt moeten doormaken wat niemand zou moeten doormaken.
    You 've been through something that no one should have to go through.
  4. Wat moet hij doormaken?
    What must he be going through?
  5. We moeten grote veranderingen doormaken.
    We have to make big changes to the company.
  6. Gezien wat je gaat doormaken.
    Given what you 're going through.
  7. Wat zal zij niet doormaken.
    Imagine what she 's going through.
  8. Ik begrijp wat jullie doormaken.
    I understand what you 're going through.
  9. Je mag dit niet alleen doormaken.
    You shouldn 't go through this alone.
  10. Waarom zou ik dat weer doormaken?
    Why should I have to go back to that?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden