Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorlaten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgelaten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik laat door
jij laat door
hij laat door
wij laten door
jullie laten door
zij laten door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorlaat
dat jij doorlaat
dat hij doorlaat
dat wij doorlaten
dat jullie doorlaten
dat zij doorlaten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgelaten
jij hebt doorgelaten
hij heeft doorgelaten
wij hebben doorgelaten
jullie hebben doorgelaten
zij hebben doorgelaten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik liet door
jij liet door
hij liet door
wij lieten door
jullie lieten door
zij lieten door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorliet
dat jij doorliet
dat hij doorliet
dat wij doorlieten
dat jullie doorlieten
dat zij doorlieten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgelaten
jij had doorgelaten
hij had doorgelaten
wij hadden doorgelaten
jullie hadden doorgelaten
zij hadden doorgelaten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorlaten
jij zult doorlaten
hij zal doorlaten
wij zullen doorlaten
jullie zullen doorlaten
zij zullen doorlaten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgelaten hebben
jij zult doorgelaten hebben
hij zal doorgelaten hebben
wij zullen doorgelaten hebben
jullie zullen doorgelaten hebben
zij zullen doorgelaten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorlaten
jij zou doorlaten
hij zou doorlaten
wij zouden doorlaten
jullie zouden doorlaten
zij zouden doorlaten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgelaten hebben
jij zou doorgelaten hebben
hij zou doorgelaten hebben
wij zouden doorgelaten hebben
jullie zouden doorgelaten hebben
zij zouden doorgelaten hebben

Gebiedende wijs
laat door

Aanvoegende wijs
doorlate

Voorbeelden

  1. Je werkt laat door.
    You 're working late.
  2. Hij werkte tot laat door.
    He was working late.
  3. We werken tot laat door.
    We 'll be working pretty late.
  4. Nee, hij werkt nog laat door.
    No, he 's working late.
  5. Hij werkt altijd tot laat door.
    He was always working back.
  6. Hij werkte laatst nog laat door.
    He had been working hard lately.
  7. Ze werken tot heel laat door.
    Two of them worked long way past supper.
  8. Hij kwam laat door zijn werk.
    He was late for class because of work.
  9. Ze was te laat door mij.
    l made her late for the test.
  10. Werk je weer laat door, zoals altijd?
    You 're working late, as usual?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden