Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorkruisen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorkruist

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik doorkruis
jij doorkruist
hij doorkruist
wij doorkruisen
jullie doorkruisen
zij doorkruisen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorkruist
jij hebt doorkruist
hij heeft doorkruist
wij hebben doorkruist
jullie hebben doorkruist
zij hebben doorkruist

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik doorkruiste
jij doorkruiste
hij doorkruiste
wij doorkruisten
jullie doorkruisten
zij doorkruisten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorkruist
jij had doorkruist
hij had doorkruist
wij hadden doorkruist
jullie hadden doorkruist
zij hadden doorkruist

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorkruisen
jij zult doorkruisen
hij zal doorkruisen
wij zullen doorkruisen
jullie zullen doorkruisen
zij zullen doorkruisen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorkruist hebben
jij zult doorkruist hebben
hij zal doorkruist hebben
wij zullen doorkruist hebben
jullie zullen doorkruist hebben
zij zullen doorkruist hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorkruisen
jij zou doorkruisen
hij zou doorkruisen
wij zouden doorkruisen
jullie zouden doorkruisen
zij zouden doorkruisen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorkruist hebben
jij zou doorkruist hebben
hij zou doorkruist hebben
wij zouden doorkruist hebben
jullie zouden doorkruist hebben
zij zouden doorkruist hebben

Gebiedende wijs
doorkruis

Aanvoegende wijs
doorkruise

Voorbeelden

  1. We doorkruisen Afyon.
    We must pass through Afyon.
  2. De Pacific doorkruisen.
    To propel the Pacific.
  3. We doorkruisen het geluk
    We travel in happiness.
  4. Door de Pacific te doorkruisen.
    By crossing the Pacific.
  5. Vele waters te doorkruisen, kerel.
    Many rivers to cross, partner.
  6. We moeten eerst de woestijn doorkruisen.
    First we have to make it through the desert.
  7. Ik moest precies de vijandelijk linies doorkruisen.
    I felt like I was crossing enemy lines,
  8. We hebben een groot gebied om te doorkruisen.
    We got a lot of ground to cover.
  9. Om leven te bereiken, moet je de dood doorkruisen.
    To get to life, you have to cross death.
  10. Een kaart van het gebied dat je gaat doorkruisen.
    It 's a map of the area that you 'll be traversing.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden