Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorkomen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgekomen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kom door
jij komt door
hij komt door
wij komen door
jullie komen door
zij komen door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorkom
dat jij doorkomt
dat hij doorkomt
dat wij doorkomen
dat jullie doorkomen
dat zij doorkomen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben doorgekomen
jij bent doorgekomen
hij is doorgekomen
wij zijn doorgekomen
jullie zijn doorgekomen
zij zijn doorgekomen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kwam door
jij kwam door
hij kwam door
wij kwamen door
jullie kwamen door
zij kwamen door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doorkwam
dat jij doorkwam
dat hij doorkwam
dat wij doorkwamen
dat jullie doorkwamen
dat zij doorkwamen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was doorgekomen
jij was doorgekomen
hij was doorgekomen
wij waren doorgekomen
jullie waren doorgekomen
zij waren doorgekomen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorkomen
jij zult doorkomen
hij zal doorkomen
wij zullen doorkomen
jullie zullen doorkomen
zij zullen doorkomen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgekomen zijn
jij zult doorgekomen zijn
hij zal doorgekomen zijn
wij zullen doorgekomen zijn
jullie zullen doorgekomen zijn
zij zullen doorgekomen zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorkomen
jij zou doorkomen
hij zou doorkomen
wij zouden doorkomen
jullie zouden doorkomen
zij zouden doorkomen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgekomen zijn
jij zou doorgekomen zijn
hij zou doorgekomen zijn
wij zouden doorgekomen zijn
jullie zouden doorgekomen zijn
zij zouden doorgekomen zijn

Gebiedende wijs
kom door

Aanvoegende wijs
doorkome

Voorbeelden

  1. Kom door de nacht heen.
    Just get through the night.
  2. En dat kom door dit ongeluk?
    and he got this in the accident?
  3. Het kom door u, fijne meneer
    Here 's to you, fine sir.
  4. Kom door de voor deur met je handen op je hoofd.
    Come out the front door with your hands on your head.
  5. Galbraith zal doorkomen.
    Galbraith will come through.
  6. Laat maar doorkomen.
    Don 't mind if I do.
  7. Laat ze maar doorkomen.
    Just keep them coming.
  8. Ik kan niet doorkomen.
    I can 't get a line.
  9. Zal het signaal doorkomen?
    ( Damon ) Will the signal get through?
  10. Daar is geen doorkomen aan.
    There 's no way through.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden