Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doorklieven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorkliefd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik doorklief
jij doorklieft
hij doorklieft
wij doorklieven
jullie doorklieven
zij doorklieven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorkliefd
jij hebt doorkliefd
hij heeft doorkliefd
wij hebben doorkliefd
jullie hebben doorkliefd
zij hebben doorkliefd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik doorkliefde
jij doorkliefde
hij doorkliefde
wij doorkliefden
jullie doorkliefden
zij doorkliefden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorkliefd
jij had doorkliefd
hij had doorkliefd
wij hadden doorkliefd
jullie hadden doorkliefd
zij hadden doorkliefd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doorklieven
jij zult doorklieven
hij zal doorklieven
wij zullen doorklieven
jullie zullen doorklieven
zij zullen doorklieven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorkliefd hebben
jij zult doorkliefd hebben
hij zal doorkliefd hebben
wij zullen doorkliefd hebben
jullie zullen doorkliefd hebben
zij zullen doorkliefd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doorklieven
jij zou doorklieven
hij zou doorklieven
wij zouden doorklieven
jullie zouden doorklieven
zij zouden doorklieven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorkliefd hebben
jij zou doorkliefd hebben
hij zou doorkliefd hebben
wij zouden doorkliefd hebben
jullie zouden doorkliefd hebben
zij zouden doorkliefd hebben

Gebiedende wijs
doorklief

Aanvoegende wijs
doorklieve

Voorbeelden

  1. Die jij nu gaat doorklieven.
    Which you will now sever.
  2. Zijn tong zal zijn gehemelte doorklieven.
    His tongue shall cleave to the roof of his upper palate.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden