Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doordraaien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doorgedraaid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik draai door
jij draait door
hij draait door
wij draaien door
jullie draaien door
zij draaien door

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doordraai
dat jij doordraait
dat hij doordraait
dat wij doordraaien
dat jullie doordraaien
dat zij doordraaien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doorgedraaid
jij hebt doorgedraaid
hij heeft doorgedraaid
wij hebben doorgedraaid
jullie hebben doorgedraaid
zij hebben doorgedraaid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik draaide door
jij draaide door
hij draaide door
wij draaiden door
jullie draaiden door
zij draaiden door

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doordraaide
dat jij doordraaide
dat hij doordraaide
dat wij doordraaiden
dat jullie doordraaiden
dat zij doordraaiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doorgedraaid
jij had doorgedraaid
hij had doorgedraaid
wij hadden doorgedraaid
jullie hadden doorgedraaid
zij hadden doorgedraaid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doordraaien
jij zult doordraaien
hij zal doordraaien
wij zullen doordraaien
jullie zullen doordraaien
zij zullen doordraaien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doorgedraaid hebben
jij zult doorgedraaid hebben
hij zal doorgedraaid hebben
wij zullen doorgedraaid hebben
jullie zullen doorgedraaid hebben
zij zullen doorgedraaid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doordraaien
jij zou doordraaien
hij zou doordraaien
wij zouden doordraaien
jullie zouden doordraaien
zij zouden doordraaien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doorgedraaid hebben
jij zou doorgedraaid hebben
hij zou doorgedraaid hebben
wij zouden doorgedraaid hebben
jullie zouden doorgedraaid hebben
zij zouden doorgedraaid hebben

Gebiedende wijs
draai door

Aanvoegende wijs
doordraaie

Voorbeelden

  1. Draaien, draai door.
    Keep spinning, keep spinning.
  2. Ik draai door. Wat moeten we doen?
    I know, because i 'm losing what we gonna do?
  3. Ik... draai door, of de hele wereld doet het.
    So then either i 'm cracking up, Or the world is.
  4. Ja, of doordraaien.
    Yeah, or going nuts.
  5. De mensen zouden doordraaien.
    People would freak out.
  6. Zouden uw ouders doordraaien?
    Would your parents doordraaien?
  7. Nou niet doordraaien, Andrew.
    Don 't get all crazy on us, Andrew.
  8. Ik wil niet doordraaien.
    Just trying to hold it together.
  9. Ga niet door, doordraaien.
    Don 't spi hey, don 't spin on me!
  10. Daar ga je weer, doordraaien...
    There you go, raving again...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden