Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doodslaan

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doodgeslagen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sla dood
jij slaat dood
hij slaat dood
wij slaan dood
jullie slaan dood
zij slaan dood

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doodsla
dat jij doodslaat
dat hij doodslaat
dat wij doodslaan
dat jullie doodslaan
dat zij doodslaan

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doodgeslagen
jij hebt doodgeslagen
hij heeft doodgeslagen
wij hebben doodgeslagen
jullie hebben doodgeslagen
zij hebben doodgeslagen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sloeg dood
jij sloeg dood
hij sloeg dood
wij sloegen dood
jullie sloegen dood
zij sloegen dood

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doodsloeg
dat jij doodsloeg
dat hij doodsloeg
dat wij doodsloegen
dat jullie doodsloegen
dat zij doodsloegen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doodgeslagen
jij had doodgeslagen
hij had doodgeslagen
wij hadden doodgeslagen
jullie hadden doodgeslagen
zij hadden doodgeslagen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doodslaan
jij zult doodslaan
hij zal doodslaan
wij zullen doodslaan
jullie zullen doodslaan
zij zullen doodslaan

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doodgeslagen hebben
jij zult doodgeslagen hebben
hij zal doodgeslagen hebben
wij zullen doodgeslagen hebben
jullie zullen doodgeslagen hebben
zij zullen doodgeslagen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doodslaan
jij zou doodslaan
hij zou doodslaan
wij zouden doodslaan
jullie zouden doodslaan
zij zouden doodslaan

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doodgeslagen hebben
jij zou doodgeslagen hebben
hij zou doodgeslagen hebben
wij zouden doodgeslagen hebben
jullie zouden doodgeslagen hebben
zij zouden doodgeslagen hebben

Gebiedende wijs
sla dood

Aanvoegende wijs
doodsla

Voorbeelden

  1. Ze gaan hem doodslaan.
    They gonna whup him dead.
  2. Moge God me doodslaan.
    May God strike me dead.
  3. We kunnen de bisschop doodslaan.
    We can kill the bishop.
  4. Kun je hem daarmee doodslaan?
    Can you beat him to death with that?
  5. Hij kan nog geen vlieg doodslaan.
    He 'd soil himself killing a fly.
  6. Ze wilde hem niet direct doodslaan.
    She woudn 't have killed him directly.
  7. Ik zou ze moeten doodslaan en opeten.
    I ought to club them and eat their bones.
  8. Een irritante vlieg die niemand kon doodslaan.
    An annoying fly that no one could get rid of.
  9. Zullen ze hem verkrachten en dan doodslaan?
    Will they rape him and beat him to death?
  10. Waarom zou iemand met' n stok ratten doodslaan, domkop?
    Why would anyone use a cane to kill rats, stupid?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden