Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: doodbloeden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
doodgebloed

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bloed dood
jij bloedt dood
hij bloedt dood
wij bloeden dood
jullie bloeden dood
zij bloeden dood

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doodbloed
dat jij doodbloedt
dat hij doodbloedt
dat wij doodbloeden
dat jullie doodbloeden
dat zij doodbloeden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb doodgebloed
jij hebt doodgebloed
hij heeft doodgebloed
wij hebben doodgebloed
jullie hebben doodgebloed
zij hebben doodgebloed

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bloedde dood
jij bloedde dood
hij bloedde dood
wij bloedden dood
jullie bloedden dood
zij bloedden dood

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik doodbloedde
dat jij doodbloedde
dat hij doodbloedde
dat wij doodbloedden
dat jullie doodbloedden
dat zij doodbloedden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had doodgebloed
jij had doodgebloed
hij had doodgebloed
wij hadden doodgebloed
jullie hadden doodgebloed
zij hadden doodgebloed

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal doodbloeden
jij zult doodbloeden
hij zal doodbloeden
wij zullen doodbloeden
jullie zullen doodbloeden
zij zullen doodbloeden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal doodgebloed hebben
jij zult doodgebloed hebben
hij zal doodgebloed hebben
wij zullen doodgebloed hebben
jullie zullen doodgebloed hebben
zij zullen doodgebloed hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou doodbloeden
jij zou doodbloeden
hij zou doodbloeden
wij zouden doodbloeden
jullie zouden doodbloeden
zij zouden doodbloeden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou doodgebloed hebben
jij zou doodgebloed hebben
hij zou doodgebloed hebben
wij zouden doodgebloed hebben
jullie zouden doodgebloed hebben
zij zouden doodgebloed hebben

Gebiedende wijs
bloed dood

Aanvoegende wijs
doodbloede

Voorbeelden

  1. Ik moet die bloeding vinden en het stoppen of hij bloed dood.
    I 've got to find that bleeder and stop it or he 's gonna bleed out.
  2. Laten doodbloeden.
    Allowed to bleed to death.
  3. Je zal doodbloeden.
    You 'll bleed to death.
  4. Aan het doodbloeden.
    Bleeding to death.
  5. Ze gaat doodbloeden.
    She 'll bleed to death.
  6. Ik zal doodbloeden.
    I 'll bleed to death.
  7. Laat hem doodbloeden.
    Let him bleed out.
  8. Je kunt doodbloeden.
    You can bleed to death.
  9. Ze zou doodbloeden.
    She was gonna bleed out.
  10. Hij gaat doodbloeden.
    He 's gonna bleed out.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden