Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: domineren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedomineerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik domineer
jij domineert
hij domineert
wij domineren
jullie domineren
zij domineren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedomineerd
jij hebt gedomineerd
hij heeft gedomineerd
wij hebben gedomineerd
jullie hebben gedomineerd
zij hebben gedomineerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik domineerde
jij domineerde
hij domineerde
wij domineerden
jullie domineerden
zij domineerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedomineerd
jij had gedomineerd
hij had gedomineerd
wij hadden gedomineerd
jullie hadden gedomineerd
zij hadden gedomineerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal domineren
jij zult domineren
hij zal domineren
wij zullen domineren
jullie zullen domineren
zij zullen domineren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedomineerd hebben
jij zult gedomineerd hebben
hij zal gedomineerd hebben
wij zullen gedomineerd hebben
jullie zullen gedomineerd hebben
zij zullen gedomineerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou domineren
jij zou domineren
hij zou domineren
wij zouden domineren
jullie zouden domineren
zij zouden domineren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedomineerd hebben
jij zou gedomineerd hebben
hij zou gedomineerd hebben
wij zouden gedomineerd hebben
jullie zouden gedomineerd hebben
zij zouden gedomineerd hebben

Gebiedende wijs
domineer

Aanvoegende wijs
dominere

Voorbeelden

  1. Ik domineer liever.
    I 'd rather dominate.
  2. Pak het podium en domineer.
    So I want you to own this stage and dominate.
  3. Domineer van het moment, anticipeer.
    Dominate with momentum. Anticipate.
  4. Ga er heen en domineer haar.
    Go down there and dominate her.
  5. Andere domineren.
    Dominating others.
  6. Wij domineren complete werelden.
    We dominate entire worlds.
  7. Amerikanen willen altijd domineren...
    Americans always want to dominate...
  8. Hij wou mij domineren.
    He was trying to dominate me!
  9. Egels domineren de winter.
    Hedgehogs dominate winter.
  10. We zullen de wereld domineren.
    We will dominate the earth!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden