NL: diverteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gediverteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik diverteer jij diverteert hij diverteert wij diverteren jullie diverteren zij diverteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gediverteerd jij hebt gediverteerd hij heeft gediverteerd wij hebben gediverteerd jullie hebben gediverteerd zij hebben gediverteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik diverteerde jij diverteerde hij diverteerde wij diverteerden jullie diverteerden zij diverteerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gediverteerd jij had gediverteerd hij had gediverteerd wij hadden gediverteerd jullie hadden gediverteerd zij hadden gediverteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal diverteren jij zult diverteren hij zal diverteren wij zullen diverteren jullie zullen diverteren zij zullen diverteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gediverteerd hebben jij zult gediverteerd hebben hij zal gediverteerd hebben wij zullen gediverteerd hebben jullie zullen gediverteerd hebben zij zullen gediverteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou diverteren jij zou diverteren hij zou diverteren wij zouden diverteren jullie zouden diverteren zij zouden diverteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gediverteerd hebben jij zou gediverteerd hebben hij zou gediverteerd hebben wij zouden gediverteerd hebben jullie zouden gediverteerd hebben zij zouden gediverteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
diverteer
|
| Aanvoegende wijs |
| divertere |