Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: diversifiëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gediversifieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik diversifieer
jij diversifieert
hij diversifieert
wij diversifiëren
jullie diversifiëren
zij diversifiëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gediversifieerd
jij hebt gediversifieerd
hij heeft gediversifieerd
wij hebben gediversifieerd
jullie hebben gediversifieerd
zij hebben gediversifieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik diversifieerde
jij diversifieerde
hij diversifieerde
wij diversifieerden
jullie diversifieerden
zij diversifieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gediversifieerd
jij had gediversifieerd
hij had gediversifieerd
wij hadden gediversifieerd
jullie hadden gediversifieerd
zij hadden gediversifieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal diversifiëren
jij zult diversifiëren
hij zal diversifiëren
wij zullen diversifiëren
jullie zullen diversifiëren
zij zullen diversifiëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gediversifieerd hebben
jij zult gediversifieerd hebben
hij zal gediversifieerd hebben
wij zullen gediversifieerd hebben
jullie zullen gediversifieerd hebben
zij zullen gediversifieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou diversifiëren
jij zou diversifiëren
hij zou diversifiëren
wij zouden diversifiëren
jullie zouden diversifiëren
zij zouden diversifiëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gediversifieerd hebben
jij zou gediversifieerd hebben
hij zou gediversifieerd hebben
wij zouden gediversifieerd hebben
jullie zouden gediversifieerd hebben
zij zouden gediversifieerd hebben

Gebiedende wijs
diversifieer

Aanvoegende wijs
diversifiëre

Voorbeelden

  1. Ik moet diversifiëren.
    I need to diversify.
  2. We kunnen dat geld gebruiken om te diversifiëren.
    We could use that money to diversify.
  3. Concurrentie voor hun diensten dwongen de planten om te diversifiëren.
    Competition for their services drove the plants to diversify.
  4. Wie zei Hazel Creswick dat ik moet diversifiëren in zingen?
    Who told Hazel Creswick I should diversify into singing?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden