NL: diversifiëren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gediversifieerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik diversifieer jij diversifieert hij diversifieert wij diversifiëren jullie diversifiëren zij diversifiëren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gediversifieerd jij hebt gediversifieerd hij heeft gediversifieerd wij hebben gediversifieerd jullie hebben gediversifieerd zij hebben gediversifieerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik diversifieerde jij diversifieerde hij diversifieerde wij diversifieerden jullie diversifieerden zij diversifieerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gediversifieerd jij had gediversifieerd hij had gediversifieerd wij hadden gediversifieerd jullie hadden gediversifieerd zij hadden gediversifieerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal diversifiëren jij zult diversifiëren hij zal diversifiëren wij zullen diversifiëren jullie zullen diversifiëren zij zullen diversifiëren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gediversifieerd hebben jij zult gediversifieerd hebben hij zal gediversifieerd hebben wij zullen gediversifieerd hebben jullie zullen gediversifieerd hebben zij zullen gediversifieerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou diversifiëren jij zou diversifiëren hij zou diversifiëren wij zouden diversifiëren jullie zouden diversifiëren zij zouden diversifiëren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gediversifieerd hebben jij zou gediversifieerd hebben hij zou gediversifieerd hebben wij zouden gediversifieerd hebben jullie zouden gediversifieerd hebben zij zouden gediversifieerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
diversifieer
|
| Aanvoegende wijs |
| diversifiëre |