Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: distribueren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedistribueerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik distribueer
jij distribueert
hij distribueert
wij distribueren
jullie distribueren
zij distribueren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedistribueerd
jij hebt gedistribueerd
hij heeft gedistribueerd
wij hebben gedistribueerd
jullie hebben gedistribueerd
zij hebben gedistribueerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik distribueerde
jij distribueerde
hij distribueerde
wij distribueerden
jullie distribueerden
zij distribueerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedistribueerd
jij had gedistribueerd
hij had gedistribueerd
wij hadden gedistribueerd
jullie hadden gedistribueerd
zij hadden gedistribueerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal distribueren
jij zult distribueren
hij zal distribueren
wij zullen distribueren
jullie zullen distribueren
zij zullen distribueren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedistribueerd hebben
jij zult gedistribueerd hebben
hij zal gedistribueerd hebben
wij zullen gedistribueerd hebben
jullie zullen gedistribueerd hebben
zij zullen gedistribueerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou distribueren
jij zou distribueren
hij zou distribueren
wij zouden distribueren
jullie zouden distribueren
zij zouden distribueren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedistribueerd hebben
jij zou gedistribueerd hebben
hij zou gedistribueerd hebben
wij zouden gedistribueerd hebben
jullie zouden gedistribueerd hebben
zij zouden gedistribueerd hebben

Gebiedende wijs
distribueer

Aanvoegende wijs
distribuere

Voorbeelden

  1. Oké. distribueer graan om de hongersnood te stoppen.
    Okay. Distribute the grains to stop the famine
  2. Je wou het distribueren.
    Intent to distribute.
  3. Distribueren in Noord-Cali.
    Distribute in Northern Cali.
  4. Niet als wij' t runnen en distribueren.
    Not if we run it and distribute it to you.
  5. Moeten we graan distribueren om de hongersnood te stoppen?
    Do we need to distribute grain to stop the famine?
  6. Als je de jajem hebt, moet je het distribueren, niet?
    Once you got the hooch, you gotta distribute it, right?
  7. We distribueren elke dag om 10.00 uur water op deze locatie.
    We will be distributing water at this location every day at 10: 00 A.M.
  8. Je blijft bij Red Bedroom Records, dat John nu wereldwijd gaat distribueren.
    You will stay on Red Bedroom Records, which John will now distribute worldwide.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden