NL: distilleren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gedistilleerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik distilleer jij distilleert hij distilleert wij distilleren jullie distilleren zij distilleren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedistilleerd jij hebt gedistilleerd hij heeft gedistilleerd wij hebben gedistilleerd jullie hebben gedistilleerd zij hebben gedistilleerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik distilleerde jij distilleerde hij distilleerde wij distilleerden jullie distilleerden zij distilleerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedistilleerd jij had gedistilleerd hij had gedistilleerd wij hadden gedistilleerd jullie hadden gedistilleerd zij hadden gedistilleerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal distilleren jij zult distilleren hij zal distilleren wij zullen distilleren jullie zullen distilleren zij zullen distilleren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedistilleerd hebben jij zult gedistilleerd hebben hij zal gedistilleerd hebben wij zullen gedistilleerd hebben jullie zullen gedistilleerd hebben zij zullen gedistilleerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou distilleren jij zou distilleren hij zou distilleren wij zouden distilleren jullie zouden distilleren zij zouden distilleren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedistilleerd hebben jij zou gedistilleerd hebben hij zou gedistilleerd hebben wij zouden gedistilleerd hebben jullie zouden gedistilleerd hebben zij zouden gedistilleerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
distilleer
|
| Aanvoegende wijs |
| distillere |