Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: dissociëren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gedissocieerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dissocieer
jij dissocieert
hij dissocieert
wij dissociëren
jullie dissociëren
zij dissociëren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gedissocieerd
jij hebt gedissocieerd
hij heeft gedissocieerd
wij hebben gedissocieerd
jullie hebben gedissocieerd
zij hebben gedissocieerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dissocieerde
jij dissocieerde
hij dissocieerde
wij dissocieerden
jullie dissocieerden
zij dissocieerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gedissocieerd
jij had gedissocieerd
hij had gedissocieerd
wij hadden gedissocieerd
jullie hadden gedissocieerd
zij hadden gedissocieerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal dissociëren
jij zult dissociëren
hij zal dissociëren
wij zullen dissociëren
jullie zullen dissociëren
zij zullen dissociëren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gedissocieerd hebben
jij zult gedissocieerd hebben
hij zal gedissocieerd hebben
wij zullen gedissocieerd hebben
jullie zullen gedissocieerd hebben
zij zullen gedissocieerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou dissociëren
jij zou dissociëren
hij zou dissociëren
wij zouden dissociëren
jullie zouden dissociëren
zij zouden dissociëren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gedissocieerd hebben
jij zou gedissocieerd hebben
hij zou gedissocieerd hebben
wij zouden gedissocieerd hebben
jullie zouden gedissocieerd hebben
zij zouden gedissocieerd hebben

Gebiedende wijs
dissocieer

Aanvoegende wijs
dissociëre

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden